Vorige week was ik naar de open studio’s van de van Eyck academie in Maastricht. Tijdens de lange reis, een doorlopend gesprek met P. over het het beeldend aspect in de kunst. Een gesprek van ruim 500 kilometer met op de achtergrond het decor van oer-Hollandse dreigende luchten en de prachtige lelijkheid van het snelweglandschap, duizenden lantaarnpalen in het gelid, rode remlichten in de regen en de dreigende maar fascinerende Limburgse zware industrie. De ogen wijd open.
Overlopend van enthousiasme en voorpret buitelden wij de academie binnen. Studio na studio gevuld met het werk van hen die toegelaten werden tot dit prestigieuze instituut. Ik moest er een beetje inkomen dacht ik na de eerste 3, hop door naar de volgende kamer, tot ik zo halverwege het gevoel kreeg dat het niet echt goed kwam. Dat moest wel aan mij liggen want hier hing wel het kwaliteitskaartje van de Academie aan. En het is ook onzinnig om in een paar uurtjes, 40 kamers vol kunst, installaties, onderzoek tot je te willen nemen. Daar waar deze kunstenaars een jaar aan het onderzoeken zijn, experimenteren met beeld en verhaal wilde ik in een paar minuten het verhaal zien, geraakt worden, het liefst overdonderd. Ik deed echt wel mijn best, en ons gesprek ging door in de korte stukjes gang op weg naar het volgende atelier, tijdens de koffie.
Wat zag ik nou eigenlijk? Ik voelde me verbaasd en een beetje teleurgesteld, woorden als knullig, lelijk, rommelig drongen zich op in mijn hoofd. En natuurlijk drukte ik die snel weg, want wie was ik om dit oordeel te vellen. En wat brengt het me als ik een oordeel vel? Het lijkt soms of het beoordelen van kunst het ultieme doel is van het museumbezoek, kijken, check, goed, matig, slecht, check, volgend werk. Daar wil ik tegen ageren, ik wil als Beeldbinder juist mensen leren zíen, het is geen cursusje cijfers geven. En nu leek ik zelf in deze modus te belanden, kéék ik wel?
Maar er was soms ook wel erg weinig te zien, dan moest ik het doen met wat vlekken op een muur, takken, touwen en zooi in een ruimte. Ik dacht stiekem, ‘als er iemand bij de Gamma een rek op grond flikkert is dat dan niet net zo interessant als wat ik hier zie?’. Een kunstenaar die ik sprak vertelde dat hij de perceptie wil onderzoeken, wat er gebeurt als wij kijken. En dat vind ik natuurlijk razend interessant maar het ‘jeukte’ me ook die zin. Was dit niet nogal white-cube-achtige, een ‘de kleren van de keizer uitspraak’? En is dit niet gewoon een onderzoek waar elke beeldend kunstenaar in meer of mindere mate mee bezig is?
Ik zag die dag prachtig en intrigerend werk, zeker. Een film met een tijger, een krokodil en een rood hooggehakt meisje in een stippeltjes badpak, ritmische foto’s van armen van dictators, een zwarte poederige plattegrond van een tempeltuin waar tergend traag druppels water een ingreep op deden. Beelden die nog in mijn hoofd zitten, die nog bezig zijn daar te te landen, beelden die communiceren met wat er al in mijn hoofd aanwezig was. Die film was traag en spannend, een tedere, onnatuurlijke relatie tussen mens en roofdier. Die omhoogstekende armen lieten me haast fysiek nadenken over mijn eigen lichaamstaal. De trage druppels over de kracht van water, de behoefte aan een mystieke beeldentaal.
Maar ik zag ook veel werk dat het ene oog inging en het andere net zo snel weer verliet. Er waren vooral veel kunstenaars die iets wilden onderzoeken. En dit vind ik waardevol, en nee het is niet het soort gestructureerde, wetenschappelijke onderzoek dat men op universiteiten uitvoert. Het is intuïtief, speels, doelloos, kritisch en beeldend. Er zit waarde in het onderzoek an sich. Maar het beeldend resultaat, dat vond ik wat mager, rommelig en lelijk. En ik ben er nog steeds niet uit of ik daarmee dus gewoon een te conventioneel kunstbarbaartje ben of dat de kunstvoorhoede een essentieel aspect van het kunstenaarschap uit het oog leek te verliezen.
Is esthetiek uit, of loopt mijn esthetisch gevoel hopeloos achter? Zag ik de naakte keizer of was ik blind voor zijn gewaad? Ik ben nog niet uit, mijn onderzoek loopt nog even door.
To be continued dus, fijn. Wanneer gaan we weer P.?
Meer lezen? In Mister Motley vind je ook een artikel over de open studio’s van de van Eyck Academie