Dinsdagavond was ik juf, gisteren weer leerling. Wat heerlijk om beide rollen af te kunnen wisselen. En van beide leer je haast evenveel. De workshop die ik volgde heette:  ‘Door dichten dichter bij kunst’. Dat rolt in ieder geval al lekker je mond uit. We keken naar werken van de Duitse kunstenaar Marie Aly (*). Hoe gaat dat meestal, je ziet een hele hoop werken hangen en al bij de eerste blik is het ja! of meer mwa…Mijn eerst blik was niet een hele warme zou je kunnen zeggen. Maar we kwamen hier om te dichten, dus inleiding, koffie, koekje, rondleiding en hop aan het werk. Een schilderij uitgekozen en daar ben ik eens een tijdje voor gaan staan. Woorden op een papiertje gekrabbeld die in me opkwamen. De kleuren, het gevoel, een verhaal. En ik stond daar wel even, en om mij heen zag ik anderen ook rustig voor een schilderij staan. Wat een rust, even de tijd nemen, goed kijken en nog eens kijken, wat dichterbij. Met je ogen en je hoofd. Nu lees ik net een boek van Mark Mieras over onze hersenen en in dat hoofd gebeurt nogal wat als wij denken dat we ‘gewoon kijken’. (**) Allerlei centra worden actief in ons hoofd en er worden verbanden gelegd tussen beeld, geluid, taal en ervaringen. En dat liet ik nu maar eens rustig gebeuren, beeld moest tenslotte taal gaan worden.

Beeld ➔ oog ➔ hersens➔ crunch,crusch➔ taal.

Ik heb nu alweer de neiging dit te gaan tekenen (volgende stap, taal➔ beeld), maar nee dit is een blog en ik werd geacht een gedicht te schrijven, taal, dus woorden moeten het zijn. Misschien fijn om even mee te kijken, en zelf te ervaren wat er zoal tussen jullie ogen en oren gebeurt?

Marie Aly Lesula

Woorden werden zinnen en na wat gestreep en geschuif ontstond er zowaar een gedicht. Nou zei ‘meester Bob’ dat je een gedicht een weekje moet laten betijen en er dan nog weer wat verder aan moet schuren dus het is niet af he, maar euh, dit is het dan, mijn gedicht:

Ik keek je aan

stralend

geel, roze, oranje

een fel zweempje groen

en natuurlijk geloofde ik je niet

zo te stralen is overdreven

arrogant misschien, minzaam.

Jij keek neer op mij

met die strakke, toegeknepen oogjes

maar ha, niet meer dan een masker.

Jij zit ergens diep

verstopt

in een dikke, witte muur

heel klein

een kiezel.

In een gouden lijstje, godbetert.

Kon je niks beters verzinnen?

Alsof ik daar intrap

verleider.

Ik kijk je aan

zie alleen mezelf

(and we know that nothing else for us is possible)

(*)Mary Alie, ‘We know that nothing else for us is possible” Concordia 21 Rozendaal, Enschede

(**) Mark Mieras ‘Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf.’  Uitgeverij nieuw amsterdam