Ik geef deze week kunstles op een basisschool. We hebben het over spelen, uitvinden en kunst en ik vertel in de onderbouw dit verhaal:
Er was eens een mevrouw die wilde heel graag voor altijd spelen. Ze hield daar ontzettend veel van. Ze hield van spelletjes, klimmen, verkleden, vliegen en van met de knuffeldieren verhalen verzinnen. Maar er was een ding waar ze het allermeest van hield en dat was van knutselen. Dat was al zo toen ze nog in groep …, zat zoals jullie maar nu was ze een groot mens geworden en nu wilde ze nog steeds spelen en knutselen. Dat wilde ze de hele tijd doen. Dus ze wilde geen baan op een kantoor achter een computer en ze wilde geen directeur worden en de baas moeten zijn over andere mensen. Nu had ze misschien juf kunnen worden want dan heb je de hele dag kinderen om je heen die ontzettend goed kunnen spelen en knutselen maar eigenlijk wilde ze lekker alleen in een kamertje zitten en zelf aan de slag gaan. (misschien doet jullie juffen en meesters dat stiekem ook wel als ze thuis zijn) En toen heeft die mevrouw gewoon zelf een beroep bedacht waarbij je dat allemaal lekker kunt doen, De hele dag spelen en knutselen, dingen bedenken en maken. Ze werd ‘Spelevliegbeestmachienontwerper’. Ze verzamelde allemaal spulletjes die andere mensen niks meer aan vonden en die ze eigenlijk wilden weggooien. En ze kocht plakband en klei en ijzerdraad en potloden en papier. En ze ging lekker zitten tekenen en dingen bedenken. En ze ging gewoon lekker aan de slag, een beetje prutsen.
En wat er dan gebeurde was fantastisch. Ze ging nadenken met haar handen, kijken met haar hart en zien in haar hoofd. Ze legde de spulletjes zo bij elkaar dat het heel mooi werd, soms netjes op kleur, soms op vorm. Soms ging ze van alles stapelen zoals kinderen doen in de bouwhoek met de blokken. En soms ging ze van alles aan elkaar plakken. Dan werd het een ding, soms plat maar meestal werd het best een beetje groot. En dan bedacht ze er allerlei verhalen bij. Zo van, hier zit een knop waarmee je….. en daar is een wiel en die is voor….en kijk hier dan, een klepje, dat is voor….. En ze keek ook regelmatig of het wel mooi werd, een beetje rommelig maar toch ook netjes, met mooie vormen en kleuren bij elkaar. Soms lukte niet precies wat ze wilde maken. En dan werd ze wel eens een beetje knorrig. Maar na een poosje zuchtte ze dan eens diep en dan ging ze toch gewoon weer aan de slag. Want ze bedacht dat het gewoonweg te leuk vond om ermee te stoppen, dat het toch maar gewoon spelen was en dat het helemaal niet zo belangrijk was dat het precies werd wat je van tevoren bedacht. En dan lukte het opeens wel. Als ze dan vond dat het klaar was en er kwamen mensen kijken en die snapten er niks van dan legde ze het gewoon uit: ‘Hier zit een knopje voor zus en daar zit een dingetje voor zo, snap je?”. En als die mensen dan vroegen wat het nou eigenlijk was, dan zei ze: ‘Het is een spelevliegbeestmachien maar als je dat een te lang woord vindt dan mag je het ook wel gewoon ‘kunst’ noemen.
En daarna gaan de kinderen aan de slag…….en wat er dan gebeurt is fantastisch!