Ze zei….schrijf maar eens op wat je mij nu vertelt over je werk.

Zij, kunstverzamelaar, begrijpt de taal van de kunst, houdt heel veel van tekeningen en keek met nieuwe ogen toen ik haar vertelde over mijn weckpotten vol verzamelde objectjes en tekeningen Die opgerolde tekeningen in een glazen pot, daar kon ze haast niet naar kijken, het deed een beetje pijn. Maar het moest…

Ik zal bij het begin beginnen. We lazen met een groep kunstenaars wat gedichten van Jan Glas. Ik trok het gedicht naar me toe en ik liet het weer los. Er was een zin die bleef hangen. ‘De meeuwen keren elke dag terug naar zee’. Heen en weer, stad en zee, stad en zee. De plaatsen waar je bent, wat je er ziet, wat je er beleeft, nemen plaats in, in je hoofd en in je hart. Zij worden jou en jij wordt hen.

Ik ging kleine dingen verzamelen, wat kroonkurken, een verloren postelastiek, een boodschappenbonnetje, een guppy die uit de kom gesprongen was. En elk ding was een verhaal, een herinnering, een gedachte, een gevoel. En door er naar te kijken kon ik het weer terughalen. De dingen waren representanten van mij. Soms maakten ze mij een interessant en diepgaand persoon, soms saai en oppervlakkig. Individuele, kleine haakjes in mijn hoofd. Maar ook universeel want ik geloof dat deze objecten ook haakjes kunnen slaan in het hoofd van iemand anders. Wie doet er geen boodschappen op vrijdagmiddag, gezellig een zakje chips, wijntje, rollen wc papier. Het dagelijks leven is vaak uiterst banaal maar dit banale is niet minder essentieel, niet minder waar, dan de diepzinnige gedachten die door mijn hoofd razen als ik naar de vissen in hun kom staar. Jouw wereld, mijn wereld. Heen en weer schuiven op de grens van wakker en slapend leven. Soms iets meer naar links en dan weer naar rechts. Af en toe een flink por om de boel op te stoken. Dat is wat kunst met mij doet, porren en opstoken. Maar soms is kunst ook zo mooi dat ik even vergeet dat ik besta, dat ik even mag meewiegen.IMG_1525

Er kwamen tekeningen bij. Want tekenen is voor mij denken en voelen met mijn handen. Uit de grijze brij van mijn verleden kwamen kleine momenten naar boven die ik mij herinner als zijnde momenten van aanwezigheid. Kleine flitsen van helder zelfbewustzijn. Die vangen op papier was een soort vastleggen van vluchtige bewijzen van mijn bestaan, mijn ‘zijn’.

Die tekeningen moesten worden opgerold. De objecten gingen in giethars. In doorzichtige glazen weckpotten, het deksel stevig dicht. Luchtdicht bewaard maar wel open en bloot. Wecken en wekken.

En ja, het deed een beetje pijn, om die tekeningen van de gladde muur te halen, ze oneerbiedig in een potje proppen. Maar is dat niet wat wij doen. Herinneringen in ons hoofd en hart stoppen, vaak wat oneerbiedig, zonder ze bijzonder veel aandacht te schenken.

We stoppen herinneringen in onszelf, om nieuwe ervaringen in de toekomst te kunnen herkennen, verbindingen te leggen, waarde en belang toe te voegen en om ze af en toe boven water te halen. We poetsen ze een beetje op, voegen er wat aan toe, halen wat lelijke randjes er vanaf. En we genieten er nog eens van.

En toen las ik: The business of life is the acquisition of memories. In the end that’s all there is.

En zo’n citaat is natuurlijk nooit helemaal waar. Citaten zijn voor mij een soort onbeholpen, maar wel goed bedoelde poging om ‘de waarheid’ te omcirkelen. Zoals kunst dat eigenlijk ook vaak doet. Een kleine blik werpen, voelen of het klopt, verder schaven of verwerpen. Maar ‘het leven is het verzamelen van herinneringen’, viel nu netjes op zijn plek.

In een wolk van glazen weckpotten.

In mij.

Herinnerik.